Chinese theecultuur – duizenden jaren traditie
China is de bakermat van thee. Volgens de overlevering werd thee al rond 2737 v.Chr. ontdekt door keizer Shen Nong – daarmee is de Chinese theecultuur meer dan 4700 jaar oud en de oudste ter wereld. Thee is er nooit zomaar een drank geweest, maar altijd een bron van ritueel, ontmoeting en verfijning.
Tijdens de Culturele Revolutie (1966–1976) werden veel theehuizen gesloten en oude tradities ontmoedigd. Toch bleef de theecultuur in het zuiden en westen bestaan. Vanaf de jaren 2000 bloeit ze opnieuw op, en verspreidt zich weer over heel China – én ver daarbuiten.
Drie historische stijlen van theekunst
Tang-dynastie (618–907)
Thee werd tot poeder vermalen en met water gekookt, vaak met een snufje zout. Deze stijl wordt soms de School van de Gezouten Poederthee genoemd.
Song-dynastie (960–1279)
Theepoeder werd opgegoten met heet water en met een bamboeborstel opgeklopt tot een schuimende drank. Het doel: schuim dat zo lang mogelijk bleef staan. Bekend als de School van de Schuimende Jade.
Ming-dynastie (1368–1644)
Thee werd bereid met hele bladeren – het begin van de Gong Fu Cha ceremonie (Kung Fu Cha). Vooral Oolong-thee staat centraal in deze stijl, die ook wel de School van de Geurende Bladeren wordt genoemd.
